Vandaag stonden we in Mortsel stil bij wat er 79 jaar geleden op 5 april 1943 gebeurde: 936 doden bij het Amerikaanse bombardement van 5 april 1943. Hieronder staat de herdenkingstoespraak van onze voorzitter Pieter Serrien. Met dank aan alle organisatoren en in het bijzonder Marc Van de Looverbosch om alles opnieuw in goede banen te leiden. Volgend jaar: 80 jaar na 5 april 1943…

Op mijn scherm zie ik een meisje met angstige ogen in een schuilkelder. Ik schat haar zo oud als mijn eigen zoontje: bijna zes jaar. Ze kijkt in de camera. Ik zie de tranen in haar ogen. In een taal die ik niet begrijp zegt ze een kort zinnetje. In de ondertiteling lees ik: ‘Ik wil niet sterven.’

De taal die ze spreekt is Oekraïens. En toch is Mortsel niet veraf.
Ze woont in een buitenwijk in Marioepol. Een tweede zinnetje: ‘Ik wil gewoon dat het stopt.’
Hoe zou dit meisje binnen 79 jaar terugkijken naar de oorlog? Op dezelfde manier als hier in Mortsel? Zou ze na lang zwijgen eindelijk haar verhaal doen aan de jeugd? Zou ze samen met de andere slachtoffers de tranen over Marioepol blijvend herdenken?
Afgelopen weken hebben we allemaal beelden gezien die doen denken aan die noodlottige 5 april 1943. Dat meisje blijft mijn gedachten beheersen. Zou ze ondertussen gebombardeerd zijn? Waarschijnlijk wel. Haar leven is in handen van de moedige hulpverleners die haar uit de puinen bevrijden.
Op het nieuws zie ik beelden van al die sterke helpende handen.
Blussende brandweermannen tussen oorlogspuin, hulpdiensten in een oorlogswaanzin.

Het doet me denken aan Pierre de Schepper, vrijwillige brandweerman op 5 april. Die vertelde: ’De hele nacht heb ik mijn kameraden geholpen met blussen of hielp ik lijken verzamelen. Op zo’n ogenblikken moet ge u wapenen tegen wat ge ziet, want anders gaat ge er zelf aan kapot.’

Een gebombardeerde theaterzaal, tot één bomput herleid. Het lijkt wel Sint-Vincentius vlak aan ons eigen theater. Daar trokken de hulpverleners naartoe, moedeloos, zoekend in de bomput waaruit ze de lichamen van honderd kinderen uit haalden. Yolante Weyten was een van hen. Ze getuigde: ‘Mijn job was de kinderen uit de put halen. Dat was vreselijk. Ik moest erin stappen en ze wegdragen. De moeders van die kinderen stonden rond de put. Ze waren kwaad en riepen naar de vliegtuigen. Ze kwamen hun kinderen halen, maar we mochten die niet meegeven. Maar allé, kun je die uit hun armen trekken? Dat kan je niet. Op een kruiwagen of een kapotte deur namen ze die kleintjes mee.’

Nog een beeld van vandaag: een Oekraïense chirurg die in plaats van zieken nu oorlogswonden behandelt in de kelder van een kapotgeschoten ziekenhuis. Hij vertelt een Vlaamse journalist dat hij alle mogelijke wondes ziet: ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt.’ Dat zei chirurg Gerard ook op 5 april: ‘De gewonden werden om zo te zeggen voor de deur afgekapt. In korte tijd was het ziekenhuis overbelast. Bedden werden in alle gangen opgesteld. De verwondingen waren van de meest uitlopende aard. De hoofdchirurg wees de volgorde aan. We opereerden op vijf tafels tegelijk.’

De tranen van de moedige hulpverleners. De tranen over Mortsel. De tranen over Oekraïne.
Laten we hopen dat volgend jaar bij de tachtigste herdenking vrede gevierd mag worden en oorlog enkel herdacht.
– Toespraak Pieter Serrien op de 79ste herdenking van het bombardement op Mortsel, als auteur van Tranen over Mortsel en voorzitter van de vzw 5 april 1943.

Het zijn altijd dezelfde schurken die een oorlog starten. Zij die aan de top staan. Empathie? Nul. Het zijn gruwelijke massamoordenaars. Van links zowel als van rechts.
LikeLike
Fijn dat dit publiceerd. Het was niet alleen Mortsel, maar ook hier in Tienen; Weliswaar niet zoveel doden, maar een van de grootste en mooiste begijnhoven werd volledig in puin gelegd
LikeLike