
Zoals vorig jaar, kan er ook in 2021 geen publieke herdenking van het bombardement plaatsvinden door de beperkingen die de coronamaatregelen ons opleggen. De VZW en de stad Mortsel hebben de handen in mekaar geslagen om een virtuele herdenking online te maken. Het resultaat is een sfeervolle montage van muziek, beelden, bloemen aan de kruisjes en teksten. Omdat we ook dit jaar de slachtoffers van 1943 niet willen vergeten. Dank aan de Mortselse schoolkinderen en de muzikanten die deze online herdenking toch weer wat bijzonder hebben gemaakt: Koperkwintet o.l.v. Michiel Van Camp en onze zangers Lien, Dieter en Mira (meer info over dit Mortsels talent via deze link!).
Hieronder kunt u de herdenking bekijken. De VZW doet een oproep om op 5 april 2021 een persoonlijke boodschap over de herdenking te plaatsen op de sociale platformen die uzelf gebruikt en deze te delen. Gebruik de #5april1943
Lid worden van onze vzw? Meer info via deze link!
Lied Ons Bomma
Lien Kooijman zingt een liedje over haar grootmoeder Ons Bomma. Ze doet het verhaal uit de doeken dat achter het liedje schuil gaat.
Ons Bomma (Maria Brants) woonde in Ranst op 5 april 1943. (Gestorven april 2018) Ze was 16 jaar en was die dag toevallig thuisgebleven van school omdat haar ouders tuiniers waren en in de lente is er veel werk. Ze moest meehelpen in de serres enzovoort, helpen met alle groenten en fruit die ze verbouwden om dan o.a. op de markten te gaan verkopen. Haar broers echter waren wel op school (drie broers). Achteraf pas bleek hoeveel ‘geluk’ ze daardoor gehad hebben.
Ons bomma stond op 5 april, een prachtige lentedag, buiten met haar vader naast het huis. Op een gegeven moment zegt haar vader: ‘Hoor eens, hoor eens…’ en enkele seconden later was alles kapot. De bom zelf was gevallen op de serres (dus niet op het huis zelf), maar door de kracht van de weerslag is het huis ook ingestort. Haar moeder heeft wonderwel alles overleefd. Ons bomma lag in een put onder het puin van het huis. Het is dan nog (geloof ik) de postbode die haar gered heeft daaruit. Ze was zwaargewond, vooral aan haar benen. Haar moeder liep als een dolle op en neer om te roepen waar de ‘va’ was, haar man dus. Haar man is gestorven. Haar man had ook al bijna 4 jaar aan de IJzer gevochten in WOI, waar hij gevlucht is en daarom nooit enige erkenning gekregen heeft voor zijn inzet. Sommige mensen hebben het geluk gewoon niet mee.
Ons Bomma kon zich alles nog minutieus herinneren, zelfs wie er waren en wanneer, zelfs de laatste 14 dagen van haar leven, toen ze niet meer wist wie ik was. Echt ongelooflijk. Haar overburen zijn ook geraakt geweest, daar is, geloof ik ook 1 vrouw gestorven in het bombardement met een kindje in haar armen. (En dat zijn volgens mij de enige 2 dodelijke slachtoffers van het bombardement in Ranst) Ze is neergevallen met dat kindje in haar armen en het kindje heeft het overleefd en lag ‘gewoon rustig’ in haar armen. Dit heb ik lange tijd verkeerd begrepen (ik dacht dat het kind gestorven was), waardoor het in mijn liedje andersom is, maar goed, er zijn ook zoveel kinderen slachtoffer geweest, dus heb ik het niet veranderd.
Ze heeft maandenlang in het ziekenhuis gelegen en is niet naar de begrafenis van haar eigen vader kunnen gaan, omdat ze te gewond was. Daar heeft ze altijd pijn om gehad. Ze praatte steeds maar over de vreselijke pijn die ze had, weken aan een stuk.
Ze werd per tram (normaal voor het vee) naar het ziekenhuis gevoerd (ik denk in Lier) en de nonnen stonden er wat bij te zien zonder iets te doen. (Dat wist ze ook nog goed 🙂 )
Ze heeft haar hele leven angst gehad voor donder en bliksem. Later is ze dan getrouwd en haar man is met haar heel veel dokters gaan opzoeken om dat been te redden, want er was sprake om het af te zetten, omdat ze het niet goed kregen. Maar het is hen toch gelukt om haar been te houden en er nog redelijk op te kunnen stappen. Fietsen of dergelijke heeft ze wel nooit meer kunnen doen.
Het is enorm hoe dit verder leeft in volgende generaties. Oorlog stopt niet de dag dat de oorlog eindigt. Ook wij worden nog heel vaak beïnvloed door wat er toen gebeurd is. Dat is ook wat we in ons muziekvoorstelling Den Grooten Oorlog tussen de Patatten willen duidelijk maken aan het publiek (muziekvoorstelling over WOI en WOII en uitbreiding). Begin niet met oorlog want het eindigt nooit. Zeker bij onze schoolvoorstellingen. Het is in naam van mijn grootmoeder dat we dit allemaal doen.
Bedankt dat mijn lied gespeeld wordt waar het echt thuishoort.
Lien Kooijman
Rantse slachtoffers hebben een eigen pagina op deze website, via deze link.
Gedicht Requiem voor Mortsel
Staf Versweyveld uit Herenthout werkte jarenlang op Agfa-Gevaert. Als hoofdredacteur van het personeelsblad Positief publiceerde hij er dit gedicht op 5 april 1993 naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het bombardement.
Mortsel 5 april 1943… Geen doodgewone dag
vol onvermoeden, lieve moeder Mortsel
begon jij aan een onverschenen dag,
een doodgewone lentedag,
mooi en ongeschonden, vroeg nog in april
en er bloeiden al wat bloemen
in het perk onder de boom met de vergeten winterpeer.
Jij had het warm en welgemoed zag jij je kroost,
doende in jouw gulle omarming, de weldoordachte daden
van voortgang en geloof, van vaste hoop
op welzijn en op een blijde vrede.
Jij zegende hun bede,
jij koesterde hun lot,
jouw zeer beminde kinderen,
van de oorlogsmoede, de goede oude god.
Vol plotse onrust, moeder Mortsel,
zag jij ze doemen aan de kim,
de zilveren ruiters, de vogels van verdriet,
luid zingend, wit in het zonlicht glimmend,
voerden zij het woest lied
van de onverzaadbare dood,
maar vluchten met jouw bloed,
dan kon jij, moeder, niet.
En ze sloegen op jouw lichaam,
ze klauwden in jouw lijf
en je voelde hoe ze stierven, een na een:
onrijp het jonge kind met lezende lezers op de lippen,
met rijmpjes in het kinderhart en in de hand
een telraam en een nog schone lei, ongegriffeld,
zoals de onvergolden vrouw met barensgrage vormen,
jonkvrouwelijk schoon, voor liefde teder toegedaan,
fluwelig zacht haar wezen, onvoorbereid op onbestaan,
naast haar de stoere man met in de mond een halve vloek
en in de vuist de hamer van het welzijn en van het dagelijks brood
van geef ons heden, heer, onweerbaar ongereed, gestorven bruine beer,
en ook het oude echtpaar werd onverhoeds ontrukt,
verschrikt, elkaar dicht aangeklampt, uit het leven weggeplukt,
onthutst hun tijd ten spijt, een veel te vroege dood.
Jij zag ze vragend sterven in de warmte van jouw schoot.
Ach, lieve moeder Mortsel,
onlijdbaar was jouw zinloos leed, onzegbaar jouw verdriet
reeds vijftig jaren rusten thans de zielen van wie niet meer jarig werd
en ouder na die onvolvoerde dag.
Vandaag, vroeg nog in april, bloeien onverscholen weer bloemen in het gras,
naast de onvergeten graven, gedolven in jouw aarden jas,
naast de rijen kleine kruisjes, ontschoten uit jouw moederhart,
jij mater dolorosa, onheelbaar, gestold versteende moedersmart.
Toespraak Pieter Serrien (voorzitter vzw 5 april 1943)
Een plots afscheid van een dierbare. Geen laatste knuffel, geen laatste zoen, geen laatste keer in elkaars ogen kijken. Afgelopen jaar maakten te veel mensen het mee. 78 jaar geleden nam het bombardement plots 936 levens weg. Zij die achterbleven tussen het puin, hadden soms zelfs geen lichaam aan te rouwen. Zij die achterbleven kregen geen antwoorden, die kwamen pas tientallen jaren later en dan nog waren ze nooit voldoende.
Armand Roothooft is iemand die achterbleef. ‘Het zoeken naar mijn zusje, dat vergeet ik nooit’, vertelt hij. ‘Ze lagen allemaal onder witte lakens op de speelplaats. Tussen 1943 en 1948 werden we van zeven herleid tot vier. Dat bombardement eindigde precies niet. Moeder stierf in 1946, verminkt door het bombardement. Een paar maanden later is ook vader vertrokken.’
Jacqueline Hiernaux is iemand die achterbleef. ‘Ik was alleen, de enige die overbleef. Het was een vage periode. Het fezelen in de familie waar ik als zevenjarige niets van mocht horen. De begrafenis. Wekenlang kon ik niet eten, moest ik precies overgeven. Na een tijd ontbrak in mijn herinnering elk beeld van mijn moeder en broers André en Jean. Het niet-weten hoe het voelt om mama te kunnen zeggen, daar lijd ik nu nog erg onder.’
Zij die achterbleven misten hen zo hard, dat ze – zoals getuige Maria Totté het verwoordt – ‘heel lang bleven staan’: ‘Mijn moeder kon niet meer’, vertelt ze. ‘Mijn ouders deden telkens een hele omweg om niet in Mortsel te moeten zijn. Tegenwoordig zijn er psychologen, maar toen niet. Ik moest er maar mee leven. Er was geen tijd voor.’
Zij die achterbleven vonden troost bij elkaar, verzamelden bidprentjes, stapten samen in de optocht van 9 april, gingen van deur tot deur om alle hulpbehoevenden bij te staan. Zij die achterbleven trokken weg uit Mortsel, staarden ontredderd naar de lege plaats aan tafel, bleven zwijgen tientallen jaren lang.
Voor zij die achterbleven schreef ik mijn boek. Voor zij die achterbleven maakten we de online slachtofferlijst. Voor zij die achterbleven hebben we onze vzw opgericht. Voor zij die achterbleven, staan we hier vandaag.
De tranen over Mortsel zijn van hen, ze voor hen. Ze drogen kunnen we niet, dat hoeft ook niet. We zien ze, we horen ze, nu nog altijd, bijna tachtig jaar later.

Een aangrijpende en sfeervolle herdenking. Dank aan de initiatiefnemers.
Hopelijk kunnen we er volgend jaar terug gewoon bij zijn.
LikeLike
Indrukwekkend.
Ludo en Leentje Simons-Vandemeulebroecke
LikeLike
Zeer mooi geschreven verhalen waar de waarheid mee in verscholen zit , ook de vieringen op een digitale manier vind ik zeer mooi en tof en ik hoop dat deze mensen die gevallen zijn dodelijk of (zwaar) gewond in Mortsel voor altijd te blijven gedenken elk jaar als het mocht kunnen, dergelijke geschiedenis mag nooit verworpen worden zodat iedereen weet wat oorlogen doen met mensen , zeker de jeugd , alvast zeer hartelijke dank voor deze mail.
LikeLike