Hanah stond met haar driejarige kleindochter Julia en vijfjarige kleinzoon op het balkon terwijl de rest van de familie binnen de tafel aan het dekken was. Ze vertelt wat er toen gebeurde: ’Plots voelde ik mijn lichaam door de lucht vliegen. Ik viel op de vloer, net als de twee kinderen. Overal was er stof en puin. Er was rook en ik kon vuur ruiken. Ik kon niet meer recht komen, zat vast. En toen stortte ons appartementsgebouw in.’
Het volgende moment werd Hanah wakker in het ziekenhuis met haar kleindochter naast zich. Haar kleinzoon bleef dood achter tussen het puin. De twee zagen hoe de lichamen van de rest van hun familie werden binnengebracht.
‘Ik zag hen liggen: mijn twee zonen, mijn drie dochters, mijn schoondochter en nog twee kleinkinderen. Ik kon gewoon niet meer. Ik kon niet naar hen toegaan. Alleen ik, mijn andere twee zonen en mijn kleindochter Julia waren nog over van onze familie. Ik moest voor haar zowel vader als moeder worden.’
Deze getuigenis is niet van een Mortselse grootmoeder 81 jaar geleden, maar van een Palestijnse oma enkele maanden geleden.
Ik heb gezocht naar getuigenissen van de kinderen van Gaza, maar die zijn amper te vinden. Hun stemmen zijn verstild. Ze worden amper gehoord. Zullen ze daar ook tientallen jaren nodig hebben om woorden voor hun trauma’s te vinden?
‘Ik speel met de kinderen die nog overblijven’, getuigt Dweidar Yazan. Hij vertelt hoe ze alleen kunnen spelen tussen het puin van de kapotgebombardeerde appartementsblokken. ‘We weten dat het gevaarlijk is’, zegt een ander kind. ‘Maar spelen doen we gewoon het liefst.’
Wie zal hun verhaal vertellen? Welke historicus zal hun tranen beschrijven? Wie zal naar hen luisteren?
Hoe vertel je het verhaal van kinderen onder de bommen? Van zij die overbleven na de grootste gruwel?
Hier in Mortsel deed Elvire Vanderbeck dat. Ze overleefde de bommen op Sint-Vincentius. Meer dan 100 schoolgenootjes stierven op dezelfde plek. In het ziekenhuis hield ze een dagboek bij, dat begint over de mooie lentedag, net als vandaag. Ik lees daar een stukje uit voor.
‘De les begint en plots horen we in de verte gerommel. Ik loop naar Sœur Marie-Pierre, maar het gerommel komt dichterbij, het is oorverdovend. God wat is dat? Er heerst paniek en dan een daverend lawaai alsof de wereld vergaat. Het is zo donker, stof, overal stof en zwarte rook. Ik geef een hand aan Anneke en we lopen samen naar de deur van de gang, maar er valt een bom op de speelplaats, mijn oren doen zo’n pijn van het lawaai. Plots laat An mijn hand los en valt naast me neer. Ik zeg: “Kom, An, sta recht”, maar ze ligt daar met haar mondje een beetje open en haar helderblauwe ogen staren me aan. Ik blijf maar roepen op Anneke, maar ze blijft me aanstaren. Ik huil en wil haar helpen, maar een onderwijzeres neemt mijn hand. Maar ik wil bij An blijven. Plots weet ik dat ik die mooie blauwe starende ogen nooit vergeten zal, neen, nooit! Want Anneke was dood! Hoe kon dat nu?’
Elvire belandde in de grote bomput. Ze vervolgde in haar dagboek: ‘Ik wil roepen, maar ik kan niet, of wel? Het is allemaal zo onwezenlijk. Mijn mond zit vol zand. Ik probeer het met mijn speeksel te verwijderen. Plots voel ik met mijn rechterhand een handje. Een heel koud handje. Er ligt iemand naast me. Dat handje laat ik niet meer los. Zo voel ik me niet alleen. Plots met een ruk heb ik het vast, maar dan besef ik dat ik een afgerukt armpje vast heb en niet het meisje waar ik op hoopte.’
Ik begin te huilen. Mijn rug, mijn benen, och heel mijn lichaam is zo pijnlijk en ik begin bang te worden. Ik begin te bidden. Och mama, kom toch, en Anneke… Waarom mocht ik haar niet helpen? Mama, alsjeblieft, kom!’
Na ‘oneindig lang’ in de bomput te liggen, werd Elvire gered. Een maand later deed ze als een van de enige overlevenden van haar klas haar plechtige communie. Ze zou de blikken in de ogen van de ouders wiens kinderen wel waren gestorven nooit vergeten. Zij bleef over, de rest was dood. Tientallen jaren later ging Elvire met haar dagboekje naar lagere scholen. Door haar verhaal te doen, zorgde ze dat wat er op 5 april 1943 gebeurde nooit vergeten zou worden.
En dat doen wij hier, vandaag, na 81 jaar nog altijd. Samen herdenken blijft zo belangrijk. Dat vandaag vele tienduizenden kinderen moeten leven onder de bommen is waanzin, het is een groot onrecht. Laat het stoppen.
– – –
Verhalen om nooit te vergeten en te blijven voortvertellen tot in lengte van dagen.
”Het verleden
draag je voor altijd mee
niet weg te denken
in het heden en de toekomst
om de herinnering
aan die woestenij
steeds levendig te houden
te vertellen
op te schrijven
mee te geven
en toch meer en meer
verleden zal worden
maar gelukkig veilig in de memorie
van geschriften
artikels
van een herinnering
die levens koudweg wegmaaiden
en ons achterlieten
met verdriet
boosheid en onbegrip
maar nooit uit onze gedachten zal gaan
om te blijven herdenken
tot in lengte van dagen’
Raymond De Bruyne
LikeLike
mijn moeder, al een tijdje geleden, overleden, heeft het ook nooit verwerkt, ze vertelde over de gruwelijke tocht naar huis, van de meisjesschool Sint -Lutgardis, naar de Van Peborghlei, aan de hand van een nonkel, die haar was komen halen. Hun huis stond in brand, maar als bij wonder had iedereen het overleefd. Ze zijn een tijd in Wallonië gaan wonen, en dan in Waarloos, en uiteindelijk terug in het heropgebouwde huis. We moeten het blijven herdenken, de oorlogen zijn helaas nooit verdwenen. Wat er zich momenteel afspeelt in de wereld, maakt duidelijk dat we er niet veel uit geleerd hebben. Triest!
LikeLike