51 jaar
°08/03/1892, Kwaadmechelen
woonde in Antwerpen, Haantjeslei 160
overleed in de Erla
familie van René en Maria Bonroy
Marie-José Ghoos: “Na de ramp is mijn moeder op zoektocht naar vader getrokken. Zo bracht men haar tot bij een zwaargewonde man met de naam Loos. Misschien was er in de heersende chaos een foutieve naam genoteerd. Deze mens is in haar bijzijn gestorven in het gedacht dat zijn eigen vrouw hem gevonden had. In de Harmonie heeft ons moeder het zwaar verminkte lichaam van ons vader teruggevonden. Een been, een arm en het halve aangezicht ontbraken. Aan de hand van een stukje lichtblauwe gestreepte stof uit zijn bebloed overhemd heeft zij hem kunnen identificeren. Vlak over hem, voet aan voet, lag het dode lichaam van mijn neefje, zijn negentienjarige petekind René Bonroy. Het lichaam van mijn drieëntwintigjarig nichtje Maria Bonroy is nooit teruggevonden. Op 9 april is er aangifte gedaan van mijn vader zijn overlijden, maar toen mijn moeder haar man een tweede maal bezocht, kwam zij tot de ontdekking dat de gouden tanden uit zijn gebit verdwenen waren. Op een zekere dag werd er aangebeld. Een man uit de Van Peborghlei kwam mijn vader zijn portefeuille afgeven, met de toelichting dat hij deze in het keldergat van zijn woning had teruggevonden en aan de hand hiervan ook ons adres had ontdekt. In de portefeuille zat geen geld meer, alleen een loterijbiljetje, dat zelfs nog iets heeft opgebracht. Toen zag de man ons thuiskomen van school, drie meisjes van zes, zeven en acht jaar. Die confrontatie werd hem te machtig en plots sprong hij op zijn ets en reed hij weg.” (Tranen over Mortsel, p. 311-313)
Foto toegevoegd op 20 april 2019.
LikeLike