Met maar liefst 178 geteisterde gezinnen was de Guido Gezellelaan een van de zwaarst getroffen straten van 5 april. 3 woningen waren vernield en 5 zwaar beschadigd. Daarnaast waren er nog 73 andere woningen beschadigd, wat een totaal van 81 beschadigde woningen oplevert. Onder de straatbewoners waren er 14 doden en 8 gekwetsten.
Hulpverlener Karel Dasseville in Tranen over Mortsel, 290:
‘Een collega van mijn vader woonde in de Guido Gezellelaan. Dat was mijn tweede opdracht: het huis van Renier was met vier andere woningen volledig vernield. De grootouders van Renier lagen onder het puin. Ze werden platgedrukt in de kelder gevonden. Ze waren dood. We hebben er een viertal dagen gewerkt met een schop en truweel. De toestand was zeer gespannen door de talrijke ramptoeristen. De heer Renier bleef dag en nacht op het puin zoeken naar zijn spaarpot. Na een dag en een nacht zoeken, heeft hij die uiteindelijk gevonden. Een koekendoos, waarin een paar duizend frank stak, in die tijd een kapitaal. De familie Renier had alles verloren. Hun enig bezit waren de kleren welke ze droegen. Hier zie je het huis waar die grootouders onder lagen.’
