Ernest Claes: ‘Dit is geen oorlog meer…’

In de archieven van het Letterhuis vond ik een bijzonder dagboekfragment van Ernest Claes. De beroemde schrijver was tijdens de oorlog een Vlaams-nationalistisch collaborateur. De verschrikking in Mortsel trof hem hard. In het dagboek staan wel enkele overdrijvingen, maar de verontwaardiging was oprecht. Hij werd samen met de Antwerpse oorlogsburgemeester rondgeleid door politiecommissaris August De Weerdt, die het eerste onderzoek over het bombardement verrichtte en waaraan we de namenlijsten hebben te danken.

Dagboekfragment 21 april 1943

Na de middag naar Antwerpen vertrokken. Burgemeester Delwaide had mij gevraagd om samen met hem Oude-God te gaan bezichtigen. […] De auto van de burgemeester bracht mij naar Luithagen daar waar de politiecommissaris [August] De Weerdt op me wachtte. Een fijne jongen ook die me overal gebracht heeft. Daar zijn geen woorden om te beschrijven wat ik daar gezien heb. Heeldere straten liggen in puin waartegen stukken meubels en linnengoed uitsteken. Daaronder liggen nog lijken. De overlevenden zijn er nu nog met verstomming geslagen. Tweehonderdvijftig [in werkelijkheid 600] bommen zijn ingeslagen. Vijftig andere zijn niet ontploft. Oude-God is een ruïne. Tweehonderdvijftig schoolkinderen zijn gedood. Ik heb voor de trechter gestaan waarin honderdtwintig kinderkens de dood vonden. En op een andere school veertig. […]

Rondom op de grond liggen nog verkoolde kladboekjes van de kinderkens die leerden lezen en schrijven, en strikken van kleine lessenaartjes. Het is te droevig om te schreien. De details die de commissaris gaf, zijn een echte hallucinatie.
De fabriek Erla, reparateur van vliegmachines heeft maar gedeeltelijk geleden. Een hanger is getroffen, vijfhonderd doden [300tal], maar nu reeds werkt men daar verder. […] men heeft de arbeid om zo te zeggen niet onderbroken. De bommen waren van 300 tot 500 kg. Te Mortsel-Dorp zijn er tien gevallen die onontplofbaar gemaakt waren. De trechters zijn dertig meter breed en vijf meter diep. Bij de fabrieken Gevaert is een gebouw geraakt, een tiental doden. Alles samen zijn er ongeveer duizend doden; zeshonderd verminkt en gewond.
Ik ben ook in de kliniek gegaan van Mortsel waar ze nog vele verminkten hebben […] ook nonnen en kinderkens, o.a. ook de twee enige kinderen die aan de ramp van de school zijn ontsnapt. Bij de begrafenis van de eerste vijfhonderd slachtoffers weende geen mens. Dit is geen oorlog meer. ’t Is een uitroeiing van de bevolking. Gevloekt!! Ik ben er ziek van teruggekomen.

Een gedachte over “Ernest Claes: ‘Dit is geen oorlog meer…’

  1. Blijven herdenken! Mijn moeder zat in de schoo, eerste leerjaar, is er levend uitgekomen, maar is heel haar leven getraumatiseerd gebleven. Vertelde in het rusthuis nog steeds de gruwelijke verhalen.

    Helaas heeft de mensheid er weinig van geleerd.

    Like

Plaats een reactie