5 april 1943, een maandag. Mortsel, een gemeente ten zuiden van Antwerpen. Getuigen herinneren zich dat ze genoten van de eerste lentezon. De kinderen zaten op de schoolbanken. Of ze waren aan het turnen op de speelplaats. Sommige klassen waren op wandeling naar het Bos van de Baron in Edegem dat die dag was opengesteld voor het publiek. Zo konden de mensen hout gaan sprokkelen. De ouders waren aan het werken in de fabrieken. Anderen stonden aan te schuiven voor de rantsoenzegeltjes, werkten in de tuin, wachtten op de tram of bezochten familie. Ondanks de oorlog leek het leven rustig voort te kabbelen.
1-INLEIDING-mortsel-brandt-rely
Luchtfoto van de vallende bommen op Mortsel, de pijl duidt het doelwit aan

Slechts weinigen wisten toen dat de heldere hemel boven Antwerpen ideaal was voor een bombardement. Een aanval overdag stelde de bommenwerpers in staat om het doelwit efficiënt te vernietigen. Toch was het een riskante onderneming, want de Amerikanen kwamen zo gemakkelijk in het vizier van Duitse jachtvliegtuigen. Om het luchtafweergeschut te vermijden vlogen de bommenwerpers op ongeveer 7000 meter. Maar ook op die hoogte was er gevaar voor een treffer door het FLAK-luchtafweergeschut.

Die ochtend rond zeven uur, in de zes betrokken vliegtuigbasissen in het zuiden van Engeland, kregen de bemanningsleden van het Achtste Amerikaanse Bomber Command een briefing over hun vijftigste missie boven het Europese continent. Later in de namiddag zouden ze de Erla-fabriek ten zuiden van Antwerpen bombarderen. Voor de Amerikanen waren de hallen in Mortsel berucht genoeg om alle beschikbare viermotorige bommenwerpers in te zetten. Spitfires zouden hen begeleiden tot in Gent, daarna waren ze op hun eigen boordschutters aangewezen. Die voormiddag werden 79 Vliegende Forten (B17) elk met zes bommen van 454 kilogram geladen. Zij zouden vier bombardementsgroepen vormen: 91e, 303e, 305e en 306e, die de ‘first wing’ vormden. Een ‘second wing’ bestond uit 25 Liberators (B24) van de 44e en 93e. Elk ruim werd gevuld met twaalf bommen van 227 kilogram. De bevelhebbers wisten dat er met 283 ton explosieven heel wat ‘collaterale schade’ zou zijn. Dat de fabriek in dichtbevolkt woongebied lag, daar werd geen rekening mee gehouden. Ondanks de aanwezigheid van een vriendschappelijke, bewoonde kern in de buurt van het doelwit, planden de Amerikanen een aanval met behulp van alle beschikbare viermotorige bommenwerpers. Kort na 13 uur waren alle 104 vliegtuigen in de lucht.

Rond halfvier in de namiddag verscheen de 306e boven Mortsel. Op gemiddeld 7000 meter hoogte maakten de Amerikanen zich klaar om hun dodelijke lading te droppen. In ideale omstandigheden zou een precisiebombardement mogelijk geweest zijn, maar door de manoeuvres na de aanvallen van de Duitse jagers was dat onmogelijk. De bemanning moet dat geweten hebben. Waarom ze niet kozen om hun reservedoelwit, de Fordfabrieken in de haven van Antwerpen, te bombarderen is een raadsel. Misschien legden de aanwezigheid van generaal Armstrong en het feit dat het een jubileummissie was, extra druk op de schouders van de piloot. Het leidinggevende vliegtuig liet zijn dodelijke vracht toch vallen en de rest van de overgebleven veertien B17’s volgde zijn voorbeeld. Doordat de 306e was afgeweken van de afgesproken hoogte, moest de 91e heel even wachten met het droppen van zijn bommen. Maar op zo’n hoogte was een fractie van een seconde genoeg om het doelwit te missen. De derde groep, de 303e, had een vertraging van enkele seconden door problemen met het vizier. Kort daarna loste ook de laatste groep Vliegende Forten zijn bommen. In totaal hadden 65 bommenwerpers deelgenomen aan de eerste aanvalsgolf. Twee waren neergehaald en twaalf andere moesten noodgedwongen terugdraaien nog voor ze hun doelwit bereikten.

Toen volgde een pauze van een viertal minuten. Dat was lang genoeg om de slachtoffers op de grond de moed te geven hun schuilplaatsen te verlaten. Het was ook voldoende tijd om de missie af te blazen – wat niet gebeurde. De second wing bestond nog uit achttien Liberators – zeven waren met problemen teruggekeerd – die op hun beurt 216 bommen lieten neerstorten op de rookpluimen meer dan zeven kilometer lager. In totaal was Mortsel aangevallen door 83 bommenwerpers; bij een daarvan blokkeerden de luiken. 223 ton explosieven bedolven de gemeente. Slechts vier of vijf van de in totaal 600 bommen troffen het doelwit. De rest kwam neer in het midden van de woonwijk Oude-God.

Anonieme brief naar ’t Pallieterke

‘In mijn verbeelding herleef ik de onzalige dag van 5 april 1943. Ik hoor het gehuil van stervende schoolkinderen. Ik hoor de smartkreten van radeloze moeders en vaders op zoek onder het puin naar hun dierbare kindjes. Ik zie moeders en vaders, krankzinnig van afgrijzen en mateloos verdriet, weglopen met in de armen bebloede, vermorzelde lichaampjes. Ik hoor het gehuil van de gewonden. Ik zie verhakkelde mensenrompen op de straat. Ik zie doodbloedende verminkten zich strompelend en kermend voortslepen op zoek naar hulp en bijstand. Ik ruik de tot assen brandende fabrieksmeisjes van Gevaert. Ik zie branden, puinhopen en handenwringende mensen.’

Gemeenteplein met brandweer en gemeentehuis - Heemkundige Kring Kontich
Het Gemeenteplein van Oude-God.

In de chaos troffen slechts enkele bommen hun doel. Twee hallen van de Erla-fabriek stonden in lichterlaaie. 307 werknemers van het Duitse bedrijf overleefden het niet. Erla was toch relatief zwaar getroffen, hoewel de fabriek na enkele weken opnieuw op volle toeren draaide. Via deze link kan je de slachtofferlijst van de Erla raadplegen.

Erlawerknemer Frans Peeters zat gevangen in de brandende Hal 1

‘Enkele arbeiders waren onder een vijftien centimeter dikke gietijzeren tafel gekropen die door de luchtdruk als een veertje was opgetild. Bij het terugvallen was het blad doormidden gebroken en had het de mannen vermorzeld. De rubberen brandstoftanks hadden vlam gevat en verspreidden een verstikkende rook. Bij de ingang brandde de luchtsluis. De vier meter hoge stukken, die in de winter moesten beletten dat de koude binnendrong, versperden ons de weg naar buiten. De lichtgewonden aarzelden niet en sprongen als katten door de glasloze vensters op twee meter hoogte. Plots klonk de kreet dat de vliegtuigen terugkwamen. In een onbeschrijfelijke paniek zocht iedereen dekking. Er werd hardop gebeden.’

Lees hier het verhaal van Tine, een werkneemster van de Erla-fabriek

De ingestorte hal 1 van de Erla-fabriek - archief Rely
Hal 1 van de Erla-fabriek na het bombardement.

De rest van de bommen viel op de wijk Oude-God, ten oosten van Erla. De kinderen, arbeiders en voorbijgangers konden nog net de sirenes horen. Enkele ogenblikken later sloegen de bommen in. Vier scholen werden zwaar getroffen. De hele voorzijde van de Sint-Lutgardisschool, aan het begin van de Mechelsesteenweg, stortte in. 61 leerlingen en 5 leerkrachten overleden onder het puin. Klik hier voor de lijst van de slachtoffers in Sint-Lutgardis.

Leerling van Sint-Lutgardis Elza Van Hauwaert getuigt

‘Ik kwam weer bij bewustzijn en werd verlamd door angst. Ik zat geklemd. Mijn armen konden nog bewegen en ik probeerde me los te trekken. Dat ging niet, want overal lagen lijken: onder mij, boven mij en naast mij. Ik kon alleen stil blijven liggen. Mijn vriendinnetje lag gelukkig naast mij. Ze leefde nog, maar ze lag met haar benen gekneld onder een muur. Op mijn buik lag een meisje van mijn klas. Ze huilde en schreeuwde. Ze had veel moeite om te ademen. Haar mond zat vol stof. Ik stak mijn vinger in haar mond om het stof te verwijderen. Toen vroeg ze of we samen de akte van berouw konden bidden. Dat hebben we gedaan en daarna is ze gestorven.’

Een tweede school, Sint-Vincentius in de Edegemsestraat, verloor in enkele minuten 103 leerlingen en 3 leerkrachten. Klik hier voor de lijst van slachtoffers in Sint-Vincentius.

Leerling Irene Verhoeven lag de bomkrater van Sint-Vincentius

‘Toen het een beetje kalmer was, probeerde ik eruit te geraken, maar dat ging niet, want het was een diepe put. Allemaal stenen en kinderen. Uiteindelijk is het mij toch gelukt. Tijdens dat kruipen werd ik gehinderd door een pak dat op mij lag. Het was een schouderstuk van de zuster van de kleuterklas. Dat lag op mijn schouder. Er waren geen kinderen meer, het waren allemaal brokken. Toen ik eruit geraakte, kwam ik op de koer. Die lag helemaal vol met kinderen.’

Lees hier het verhaal van Irène

[S-V]4-SchadeOverzicht-MHK
De bomkrater van de Sint-Vincentiusschool, met op de achtergrond de Heilig-Kruiskerk

Ook de kleine privéschool Les Abeilles verderop in de straat werd geraakt. Twee kinderen werden dodelijk getroffen aan de ingang.

Het joodse onderduikertje René Goldstein zat in Les Abeilles toen de bommen vielen

‘De klas is ineens ineengevallen. Niemand wist wat er gebeurde. Het enige wat ik me nog kan herinneren, is een stenen trap die recht bleef staan. Mijn kameraad is met mij onder die trap gekropen omdat die recht stond. Hij zei tegen mij: “Laat ons naar de overkant lopen.” Ik weet niet waarom ik nee zei. Hij liep. Voor mijn ogen is een bom gevallen. Hij was er niet meer.’

Lees hier het verhaal van Georgette, een andere leerling van Les Abeilles

Aan de andere kant van het Gemeenteplein, in de Eggestraat, bevond zich de vierde getroffen school, de jongensschool Guido Gezelle. Enkele bommen ontploften vlakbij. Een muur verloor zijn steunpunt en viel om over een groep leerlingen. In totaal kwamen 23 jongetjes niet meer levend van onder het puin. Een hele generatie kinderen van Mortsel werd weggeveegd. Via deze link vind je de slachtofferlijst van Guido Gezelle.

Flor Landuydt lag onder het puin tussen zijn klasgenootjes van Guido Gezelle

‘Er begonnen mensen aan mijn lichaam te trekken. Wij lagen verpletterd onder de zware arduinen treden en een berg stenen van wel twee meter dik. Ik riep dat ze mij moesten laten liggen, want ik had het gevoel dat ik geen benen meer had. Inmiddels was de moeder van de jongen die boven mij lag ook ter plaatse. Bij het zien van haar kind in die toestand werd ze waanzinnig en stuikte in elkaar.’

Lees hier het volledige verhaal van Flor 

Achter de Sint-Vincentiusschool stond de Heilig-Kruiskerk. Een van de zijgevels stortte in. De glasramen en de meubelen in de kerk werden volledig vernietigd en ook de kerktoren was beschadigd. De verwoesting in de straten van Oude-God was eindeloos. Rondom het Gemeenteplein waren de wegen bedekt met stervende mensen, brandende auto’s, neergeslagen tramleidingen en brokstukken van wat ooit de mooie herenhuizen rond het plein waren.

Franciscus Coucke zag de brandende bus op het Gemeenteplein

‘Juist de vier wielen schoten nog over. De armen en hoofden lagen daar, zonder bloed en allemaal vol stof. Het waren net popjes. Er zat iemand tegen de bus, maar ik wist niet of die nog leefde of niet. Achteraf heb ik gehoord dat hij een chauffeur was en dat hij naar het toilet was geweest. Een bom was vlak naast de bus gevallen. Op die plek was een put waar bijna een heel huis in kon.’

Het verhaal van de bus kan je hier lezen

HuguetteGoetgeluckvoorbus-AMSAB.jpg
Meisje bij de uitgebrande bus, met links daarvan de bomkrater

De Gevaert-fabriek, gelegen ten noorden van Oude-God, bleef ook niet gespaard. 49 werknemers verloren er het leven. Klik hier voor meer info.

De eenentwintigjarige Constance Sips werkte sinds haar vijftiende op Gevaert.

‘Toen de bom insloeg en het gedonder begon, probeerde ik naar beneden te vluchten. Dit ging moeilijk want een shrapnel had mijn been ernstig verwond en de vlammen versperden de uitgang. De deur was toegeklemd en we zaten met twee gevangen in de zaal waar films op bobijnen gedraaid werden. Heel de zaal stond in vuur en vlam, vol met rook en we dachten dat we gingen sterven. Met twee schreeuwden we en stampten tegen de deur. Eindelijk ging die open, maar dan moesten we door de vlammen lopen. Met mijn handen trachtte ik nog mijn hoofd te beschermen, waardoor mijn armen en mijn benen verschroeiden. Mijn gezicht deed vreselijk veel zeer door de brandwonden die ik toch had opgelopen. Toen moesten we buiten zien te geraken, want we waren bij de vlammen gekomen. We moesten erdoor lopen. Wanhopig sprong ik uit het raam van de tweede verdieping.’

Lees via deze link het  verhaal van Constance.

Het getroffen gebouw Gevaert - Mortsels Heemkundige Kring
De getroffen zalen van de Gevaertfabriek.

In totaal telde men 936 doden. 107 lichamen werden onherkenbaar teruggevonden. De 829 anderen werden de dag zelf of de dagen erna geïdentificeerd door familieleden. Nergens in de Benelux maakte een luchtaanval zoveel slachtoffers. Onder de doden waren 209 kinderen jonger dan 15 jaar. 132 kinderen liepen verwondingen op. Officieel vielen er 1342 gewonden, onder wie 587 zwaargewond.

Waar vielen de slachtoffers?

Aantal doden

Aantal gewonden

Erla

222

642

Openbare weg

199

189

School

191

95

Thuis

112

372

Ziekenhuis*

148

0

Gevaert

43

34

Forten**

3

10

Onbekend***

18

0

Totaal

936

1342

Doden en gewonden per locatie. *85 hiervan kwamen van Erla. **De 3 doden
vielen op fort 4, de 10 gewonden zowel op fort 4, 5 als 6. ***Het gaat hier om
18 lichamen waarvoor geen vermiste werd aangegeven (er waren 107 onbe-
kende lichamen en 89 vermisten).

Ook de omliggende gemeenten werden getroffen. Vooral in Edegem was de schade groot. Acht huizen werden vernield en 26 andere werden zwaar tot zeer zwaar beschadigd. Daarnaast liepen nog 53 andere huizen schade op. Ook in het district Wilrijk was er schade. Daar werden, naast één vernield huis, zeven huizen zeer zwaar en 37 zwaar beschadigd. 288 huizen werden lichter beschadigd. De andere getroffen woningen lagen in de districten Deurne en Berchem en in de gemeente Boechout. In totaal liepen buiten Mortsel 459 woningen schade op door het bombardement. De getroffen gemeente Mortsel had 384 slachtoffers te betreuren. De overige doden waren personen uit de naburige gemeenten, die in Mortsel werkten, schoolliepen of er passeerden.

Gemeentes met meeste dodelijke slachtoffers

Gemeente

Doden

Vermisten

Totaal

Mortsel

373

11

384

Antwerpen

115

25

140

Berchem

52

8

60

Edegem

52

1

53

Borgerhout

33

7

40

Kontich

30

4

34

Deurne

25

7

32

Wilrijk

26

2

28

Lier

18

4

22

Hove

12

6

18