‘Het is de eerste keer dat ik deze foto zie’, zegt de eenennegentigjarige Roger Bryssinck als ik bij hem thuis in Berchem aankom. Zijn vader, Petrus Bryssinck (1905-1961) staat vooraan op een van de bekendste foto’s van 5 april 1943. We zien hoe hulpverleners een lichaampje wegdragen van de bomput van Sint-Vincentius en de puinhopen rond de Heilig-Kruisstraat. Tot 1938 was hij automonteur en chauffeur in zijn eigen taxibedrijf. Bij het begin van de oorlog was het niet eenvoudig om een nieuwe job te vinden en er dreigde een verplichte tewerkstelling in Duitsland, maar hij kon terecht in een garage in Antwerpen waar Duitse legervoertuigen hersteld en onderhouden moesten worden. Petrus kocht een huis in de Vincent Bavaisstraat in Hove. Maar ondertussen ging hij gebukt onder de slepende ziekte van Raynaud. Hij was een verstokte roker en de producten waarmee hij als garagist werkte, maakten hem steeds zieker. Op de foto van 5 april is het zichtbaar hoe hij, 37 jaar oud, getekend was door het leven en natuurlijk door wat hij in Mortsel heeft gezien.’

5 april 1943
‘Ik zat op de gemeentelijke jongensschool in Hove, vandaag de Rodenbachschool’, vertelt Roger over zijn eigen 5 april. ‘Ik zat in het vierde leerjaar. We hadden les op de eerste verdieping. Totaal onaangekondigd begon het bombardement heel luid. De onderwijzer riep dat we naar buiten moesten. Maar de ontploffingen waren zo indringend, dat we wel door de gang liepen, maar van angst op de vloer gingen liggen. Ik zag door een hoog raam één bombardementsvliegtuig in de hemel, al kan ik me dat ook ingebeeld hebben.’
‘Mijn vader is vanuit Antwerpen met zijn fiets naar huis gereden en zo Mortsel gepasseerd. Thuis heeft hij zijn werkkleding aangetrokken en is naar de rampplaats gesneld. Toen hij weer thuis kwam, zei hij ons dat wij niet mochten gaan kijken. Pas weken later zijn we in Mortsel geweest. De puinhopen waren opgeruimd maar nagenoeg alles rondom het vroegere gemeentehuis lag plat.’
‘Hij heeft niet veel verteld over wat hij in Mortsel heeft gezien. Enkel dat alles stuk gebombardeerd was en dat er veel stof en veel gewonden waren. Verder niets in detail. Ook later werd daar nauwelijks nog over gesproken.’

